westfila-2016

Nationaal Kampioenschap voor Filatelie




Roeselare


Roeselare wordt reeds vermeld in 822 en was van de 10e eeuw af een belangrijke nijverheids- en handelsplaats, die in 1250 stadsrechten en privileges kreeg. Het centrum van Roeselare behoorde steeds tot de heerlijkheid Wijnendale.



Rond 1260 werd op de markt een belfort en halle gebouwd. Omdat er geen verdedigingswerken rond de stad waren opgetrokken, was de stad een gemakkelijk doelwit voor plunderaars. Om de veiligheid te garanderen richtte men in Roeselare al snel enkele schuttersgilden op. Jammer genoeg bleken deze tot weinig in staat, want in 1488 en 1492 werd de stad verwoest door het leger van Maximiliaan van Oostenrijk. Zo goed als alle vroegmiddeleeuwse bouwwerken waren met de grond gelijk gemaakt. De stad werd rond 1500 opnieuw opgebouwd (weliswaar in een andere bouwstijl).


Enige tijd was er vrede in Roeselare, maar dit was slechts stilte voor de storm. Op 26 augustus 1566 trok de beeldenstorm door de stad. Verschillenden beelden uit de Sint-Michielskerk en uit de halle sneuvelden. Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog verdween de ooit bloeiende lakenindustrie volledig uit Roeselare en kwam er een periode van economisch verval.



In 1609 werd er een Twaalfjarig Bestand afgeroepen. Roeselare herrees opnieuw, maar opnieuw niet voor lang, want vanaf 1640 begon de oorlog opnieuw. Door de vrede van Nijmegen in 1678 werd Roeselare een deel van Frankrijk en zo ook een grensstad. Roeselare werd een beruchte smokkelroute. De stadskas was leeg en er was dus geen geld om het belfort en de halle te herstellen. Dit had tot gevolg dat op 30 oktober 1704 het belfort instortte. In zijn val vernielde de toren het grootste deel van de halle zelf. Met het puin werd een nieuwe, kleinere opgetrokken, die jammer genoeg afbrandde in 1749.


Ondanks de vele verwoestingen en rampen die Roeselare doorheen haar geschiedenis gekend heeft, bleef de Sint-Michielskerk in redelijk goede staat. Toch is de toren op 19 januari 1735 ingestort door een hevige storm. Deze werd wel opnieuw gebouwd (de drie grote rampen verklaren grotendeels, dat er 3 bouwstijlen aan de kerk zijn). Rond 1770 werd het rococostadhuis gebouwd.



Na de slag bij Waterloo zou de stad bij Nederland gevoegd worden, tot de onafhankelijkheid van België. Maar de onafhankelijkheid bracht ook armoede mee. Gelukkig verbeterde de situatie aanzienlijk na de aanleg van de spoorweg en na de uitvinding van de stoommachine.


Van 1862 tot 1872 werd het kanaal naar de Leie gegraven, ook dit zorgde voor een heropleving van de economie. Nadat het kanaal gegraven was werden aanlegsteigers gebouwd en groeide de industrie in Roeselare, wat tot een bevolkingstoename leidde.


Op 28 juli 1875 vond de "Groote Stooringe" plaats, een studentenopstand tegen het gebruik van Frans in het onderwijs, geleid door Albrecht Rodenbach (de Groote Stooringe is sinds enkele jaren een cultureel feest in Roeselare). Rodenbach stichtte tal van studentenverengingen en was tevens schrijver.



Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de stad veel te lijden van het geallieerde artillerievuur. Er vond een zogeheten "Schuwe Maandag" plaats op 19 oktober 1914, wat verwijst naar de onmenselijke vergelding voor de geboden tegenstand tegen de Duitse bezetter in het begin van de oorlog. De stad werd heropgebouwd, maar was pas volledig klaar toen de Tweede Wereldoorlog begon. Op de stedelijke begraafplaats van Roeselare is een ereveld met Belgische oorlogsslachtoffers (zowel militair als burger).


De stad heeft niet veel geleden onder de Tweede Wereldoorlog en werd door de Polen bevrijd op 8 september 1944.


De huidige gemeente Roeselare ontstond in 1977 door samenvoeging van Roeselare, Beveren, Oekene en Rumbeke.




Bron: wikipedia